Voor een carrière in de wasserij was hij misschien wel geschikt geweest, maar het werk trok hem allerminst en bovendien zag hij ook geen toekomst in het familiebedrijf van zijn ouders. Daarbij kwam dat de jonge ondernemerszoon Lex Quartel beschikte over artistieke kwaliteiten en die kunnen nu eenmaal niet of nauwelijks onderdrukt worden. Tekenen, dat was de grote passie van de Ugchelense jongen. Zijn talent stond reeds op jonge leeftijd vast. Vader regelde dat zijn 15-jarige zoon lessen ging volgen bij de bekende Apeldoornse schilder Wim Helder zodat hij zich verder kon bekwamen in zijn hobby. Hij slurpte de kennis op en droomde wellicht van een kunstenaarsbestaan. Maar het lot en het noodlot hebben dikwijls wat anders in petto. Noodgedwongen moest de 17-jarige jongen het wasserijwereldje in. De schildersezel werd voor even van ondergeschikt belang.
Maar zijn kunstzinnige aanleg maakt hem onrustig en hij besloot een tekenakte te halen zodat hij aan de slag kon als leraar. Hij kreeg een baan op de Visser MAVO. Het bleek dat Quartel niet alleen artistieke kwaliteiten had maar ook over een pedagogische aanleg beschikte. Het overbrengen van kennis ging hem wonderwel af. Leerlingen droegen hem op handen, vooral om zijn geestdrift bij het doceren. Hij besloot zich op te geven als avondstudent aan de kunstacademie in Arnhem om zich te bekwamen in het vrij schilderen en grafiek. Vijf jaar lang, vier avonden per week. Een afmattingslag want uiteindelijk deden slechts twee kandidaten uit zijn groep eindexamen. Om zijn toekomst zeker te stellen haalde hij ook de tekenbevoegdheden MO (a) en
|
MO (b) zodat hij voorgoed de vuile was kon vergeten. En hij vatte studies anatomie en kunstpedagogiek op.
Het bleek een uitstekende basis om het leven door te komen. Als kunstenaar was hij niet afhankelijk van wat zijn creatieve geest hem ingaf. Hij werd geen broodschilder maar kon door zijn onafhankelijkheid datgene schilderen wat hem voor handen kwam. In de jaren '70 en '80 sloot hij zich aan bij de bekende Apeldoornse schilderskring De Bent. Het waren vakgenoten die met elkaar discussieerden over hun werk, soms tot diep in de nacht om zo hun inzichten en kennis te verbreden. Bomen over kunst. Hij stak er veel op. Olieverf heeft zijn grote voorliefde en dan vooral op het impressionistische vlak. Hij legt daarbij graag symboliek in zijn werk. Zijn tweede liefde is de IJssel, voor velen de mooiste rivier van Nederland. Het aquarelleren beoefend hij even graag, echter het is meer zijn hobby evenals het bronsgieten. Ugchelen kent van hem onder andere de creaties van de 'papierschepper' en 'de sok'.
Zijn uiterst kleine atelier aan de G.P. Duuringlaan wordt over enige tijd opgeruimd. Quartel verhuist naar het bosrijke Bruggelen waar hij een deel van het landgoed in gebruik gaat nemen. Want sinds hij het werken aan het Marnix College in Ede aanzienlijk heeft bekort, wellen de ideeën weer op. De gedrevenheid is er weer. De kunstenaar in hem is weer opgestaan. Hij zal in die inspirerende omgeving weer dagenlang achter de schildersezel zitten. Zelfs het bronsgieten komt daar vermoedelijk weer tot bloei. Ja, het gaat bruisen in Bruggelen, dat staat vast. Het wordt Bruggeliaans, om het zo maar te noemen.
|