HOME


Gastenboek
Om Ugchelse Kei de Kei 

Om de Kei nummer: 118. Uit De Bron van woensdag 24 februari 1999. 36e jaargang nummer 4.

Vorige Index Volgende
KIJKEN.
Soms hebben krantenkoppen iets fascinerends. Wat dacht u van de kop: "wild kijken van achter glas in Ugchelse bossen". Nog afgezien dat het Ugchelense bossen moeten zijn en dat het woordje "van" totaal overbodig is, lijkt het mij leuk, om eens verder te lezen, mede door de intrigerende tekst van de kop. Wat dat betreft, heeft de krant zijn doel bereikt.
Dan blijkt, dat het om het wild gaat en niet om het kijken.
Ik versta onder wild kijken kennelijk heel iets anders. Als ik bijvoorbeeld de rekening krijg over de gebruikte energie, dan beginnen mijn wenkbrauwen al te fronsen. Het wordt nog veel erger, als ik daarna bemerk, dat het elastiek van mijn onderbroek niet meer functioneert, zoals het behoort te doen. Dan ga ik misschien al wild om mij heen kijken. Als er daarna nog iets onverwachts gebeurt en ik dan ontplof, zal ik erg wild kijken. Op dat moment hoeft niemand vriendelijk te groeten of zelfs te knikken naar mij. Het voorspelt niet veel goeds. Doordat ik een bril op heb, komt het geheel nog dreigender over. Ik hoop, dat ik zo de definitie van wild kijken van achter glas goed heb weergegeven.
Als ik echter verder het bewuste artikel lees, begin ik toch kriebels te krijgen. Wat is namelijk het geval, men kan een film plotseling stop zetten. Wie gaat er nu het bos in om midden in de natuur een film te gaan zitten bekijken over wild. Achter glas weliswaar, maar niet verwarmd.

Ik weet toch echt niet, wat ik mij daarbij voor moet stellen.
Ik lees verder, dat het om een observatiepost gaat. Dat punt moet voor rolstoelers toegankelijk zijn en ook moet men er gemakkelijk kunnen parkeren. Daarbij mag het niet zo afgelegen zijn, want anders komen de mensen niet. Wel, dat is het nu. Men wil kennelijk echte dieren zien, zonder er al teveel moeite voor te moeten doen. Hieruit begrijp ik, dat een echte vogelliefhebber niet meer bij nacht en ontij met een verrekijker om zijn nek de deur uitgaat, maar dat hij vanuit zijn bed met het blote oog de paring van de tjif-tjaf kan observeren. Over die rolstoel wil ik hierbij niet met u discussieren, maar dat parkeren met auto's gaat mij te ver. Waarom wil men niet zo ver lopen? Waar zit dan het wild? Of gaat het andersom, de dieren moeten zo gevoerd worden, dat ze alleen nog maar wild lijken. Wie is er nou gek? Als er dan geen wild komt, omdat ze met een volle pens ergens achter de bosjes liggen te ronken, dan is er een film. Die kan dan stilgezet worden en het publiek mag dan met ah's en oh's gauw even kijken naar het volgevreten wilde varken, dat zich toevallig vergist in de richting van zijn rustplek en zo langs het glas schuift. Het dier kijkt toevallig in de richting van de toeschouwers achter het glas en denkt: wat stom van die lui daar, die met dit weer binnen gaan zitten.

"Uwe Kijker"
Deze tekst wordt elke veertien dagen met toestemming overgenomen uit het Ugchelense Kerk- en Nieuwsblad
"DE BRON".

Vorige Index Volgende

Copyright © 1996 -
Uwe Kijker / DE BRON / Gert Woutersen