HOME


Gastenboek
Om Ugchelse Kei de Kei 

Om de Kei nummer: 38. Uit De Bron van woensdag 15 juni 1995, 32e jaargang nummer 12.

Vorige Index Volgende
GRAVEN.
Soms lijkt het wel, of heel Ugchelen op z'n kop wordt gezet. Er zijn dan mensen aan het graven en soms is het duidelijk, wat ze dan aan het doen zijn. Ik ben nu op een leeftijd, dat ik er gewoon bij sta te kijken, zonder dat er zich iemand aan stoort. Mijn nieuwsgierigheid komt boven en ik kan lang over het werk filosoferen.
Dan zie ik zo'n grote haspel gereed staan met een hele dikke kabel er in opgerold. Vroeger groef men een sleuf. Er stonden dan een heel stel potige kerels op een rij en dan hoorde je: "Hoo-ooi!, hu-jùp!" Na elke "hu-jùp" blies er één op een toeter: "Poe-ùp" en zo steeds maar door, totdat de haspel leeg was. Nu hoor je alleen maar het gedreun van de graafmachine, die ook gebruikt wordt om de kabel door de sleuf te trekken. Onze folklore verarmt; dat is beslist waar. Tot vreugde van de enkeling, die nu het beroep van kabeltrekker mag uitoefenen. De gravers-met-de-hand zijn er niet meer.
De graven, de bestuurders van een gewest, zijn er ook niet meer, denk ik dan. Dat die graven er zijn verdwenen, zal niemand berouwen. Zover ik weet, was de Graaf Karel van Zutphen alleen al berucht om het feit, dat hij een struikrover als Maarten van Rossem in dienst had.
Wie zijn er nu wel gebleven. De voorman. Soms is het in deze tijd een voorvrouw; maar zou dat nu zó heten? Of, in een advertentie: voormens (m/v). Weet u misschien nog wat een voorkind was? Bestaat dat nog tegenwoordig, vraag ik me ineens af, maar dat is een heel ander onderwerp.
Tegenwoordig, als je zou solliciteren naar het

beroep van graver, kijkt men niet naar het uiterlijk, of je een potige kerel bent, maar of je genoeg geleerd hebt om zo'n ingewikkelde graafmachine te kunnen bedienen.
Er wordt dus met machines gegraven. De mensen lijken dan net mollen; onder het wegdek door en af en toe een (mols-)hoop. Daar wordt de aansluiting gemaakt.
Na al het gewroet in de grond wordt het geheel weer net zo gemaakt, als het voorheen was. In de oude staat, heet dat dan. Je ziet er niets van, maar in de grond is er toch iets veranderd.
Zo loopt het stratenpatroon onder de grond net als het zichtbare deel boven de grond. De rioleringen, de kabel-T.V., telefoon, gas, elektriciteit en water, alles volgt het bovengrondse zichtbare deel van de straten waar we in wonen. Het ondergrondse netwerk. Het bovengrondse netwerk; daar bemoeien we ons het meeste mee, want dat is zichtbaar. Als daar wat aan mankeert, gaan we bellen; die lantaarnpaal doet het niet meer, of die stoeptegel ligt los. Daarom is het goed, dat er af en toe gegraven wordt. Dan zien we, dat er ook onderhoud gepleegd wordt aan de dingen, die we niet zien.
Als men met een computer heeft uitgerekend, dat er een ondergrondse leiding vervangen moet worden, gaat men eerst controleren, of het echt zo is en daarna wordt er gegraven.
Zo wordt óók in Ugchelen de (ondergrondse) leiding vervangen. Daarna zand er over; de boel wordt weer in de oude toestand hersteld. Er is niets meer van te zien en we kunnen er weer voor járen tegenaan.

"Uwe Kijker"
Deze tekst wordt elke veertien dagen met toestemming overgenomen uit het Ugchelense Kerk- en Nieuwsblad
"DE BRON".

Vorige Index Volgende

Copyright © 1996 -
Uwe Kijker / DE BRON / Gert Woutersen