HOME


Gastenboek
Om Ugchelse Kei de Kei 

Om de Kei nummer: 65. Uit De Bron van woensdag 9 oktober 1996, 33e jaargang nummer 17.

Vorige Index Volgende
HEEMTUIN.
Bij de Schoolbeek is een Heemtuin. Nu ben ik daar nog wel eens langs gelopen, maar eigenlijk heb ik er nooit zoveel aandacht aan besteed.
Waarom ik dat nog nooit gedaan heb, och, daar heb ik geen verklaring voor. Dat is dan jammer, maar eigenlijk komt het door het woordje tuin. Van huis uit ben ik namelijk nooit vertrouwd geraakt met de hobby tuinieren. Als ik in het voorjaar aan het wieden ben, ruk ik de pas gezaaide plantjes er uit. Als ik aan het harken ben, trap ik altijd de rozenstruiken plat en als ik in een ijverige bui de heg snoei, dan is het resultaat ook niet om naar huis te schrijven. Het enige resultaat is, dat de mensen normaal op de stoep kunnen blijven lopen en dat vind ik voldoende. Als de buren opmerken, dat het onkruid wel erg hoog staat, dan kijk ik heel zorgvuldig naar mijn hand en zeg dan, dat ik pas hersteld ben van een ontsteking en dat ik eigenlijk een beetje bang ben geworden zomaar wilde planten aan te raken. Alle planten zijn toch immers een beetje vergiftig? Zodoende is, wat mij betreft, de Heemtuin er altijd een beetje stiefmoederlijk van af gekomen. Ik heb er immers toch geen verstand van.
Tot het moment, dat we besloten, om met een paar vrienden de Willemsbos-route te wandelen. Toen we langs de Schoolbeek bij de Ugchelseweg kwamen, merkte één van hen de Heemtuin op. Hij wist letterlijk alles van planten, bomen, bloemen en wat dies meer zij. Hij wees ons op de uitzonderlijkheid van de heemtuin. "Wij hebben in onze stad ook

een heemtuin," zei hij, "maar dit hier is echt een buitengewone plek vanwege de beek, die er langs loopt. Elke dag toevoer van geweldig schoon water," zo kraaide hij, "waar vind je dat nog tegenwoordig?"
Ras legde hij uitvoerig uit, welke bijzondere soorten bloemen daar aangetroffen kunnen worden. U zult mij echter niet kwalijk nemen, dat ik deze niet meer kan reproduceren. Eén soort heb ik wel onthouden: de Late Guldenroede. Want heel naïef lanceerde ik de opmerking, dat die gele bloemetjes, die hier stonden, ook in mijn hof voorkwamen, ondanks hardnekkig wieden mijnerzijds en dat ze elk jaar opnieuw de kop opstaken.
Nou, die opmerking had ik beter voor mij kunnen houden. "Dat is een composiet", zo batterde hij, "dat zijn schitterende bloemen, die hier echter niet thuishoren; het zijn Amerikaanse immigranten". Ik kon het haast niet geloven; dus ook in de plantenwereld wordt gediscrimineerd! Dan heb ik dus een geëmigreerde composiet in de tuin!
Omdat deze al meer dan drie jaar geregistreerd binnen mijn gebied vertoeft, zal ik hem asiel verlenen en in bescherming nemen. Ik heb begrepen, wat mij te doen staat, als ik een opmerking over wildgroei in mijn tuin wil pareren: ik zet een bord in mijn tuin, waarop ik met grote letters "UWE's HEEMTUIN" vermeld, met daaronder de tekst:
LAAT BLOEMEN EN PLANTEN STAAN,
DAN HEEFT IEDEREEN ER WAT AAN.

"Uwe Kijker"
Deze tekst wordt elke veertien dagen met toestemming overgenomen uit het Ugchelense Kerk- en Nieuwsblad
"DE BRON".

Vorige Index Volgende

Copyright © 1996 -
Uwe Kijker / DE BRON / Gert Woutersen