HOME


Gastenboek
Om Ugchelse Kei de Kei 

Om de Kei nummer: 76. Uit De Bron van woensdag 26 maart 1997, 34e jaargang nummer 6.

Vorige Index Volgende
CRIMINEEL.
Het is tegenwoordig "in" om over criminelen te schrijven. Met in het achterhoofd een aardig verhaal over een uitsmijter in dienst van ons aller Ugchelens Belang, vind ik het eigenlijk wel eens leuk om daaraan mee te doen. Nu is Ugchelen weliswaar geen groots stedelijk verband, maar af en toe hoor je toch wat crimineels.
Zo hoorde ik van iemand, die maar héél even bij bakker Kaal naar binnen was en haar fiets niet op slot zette. Weg was haar fiets, dus. Moet je hem maar op slot zetten, zult u zeggen, maar dat verwacht je toch niet, in zo'n vredig dorp als Ugchelen? Uiteindelijk mag je toch wel wat vertrouwen hebben in je medemens? Wat ik mij bij zo'n verhaal dan afvraag, hoe gaat zoiets nu?
Mevrouw X (ik zal geen naam noemen) komt aanfietsen en er staat al een hele dag iemand te loeren of er niet ergens een fiets neergezet gaat worden, die niet op slot gezet wordt. Zo iemand moet er héél gewoon uitzien, anders valt het teveel op. Dan moet het in een oogwenk gebeurd zijn, omdat je vanuit de winkel de straat in de gaten kan houden. Dus de dader loert tegelijkertijd ook nog naar binnen, of de dame in kwestie even geen oog op haar stalen ros heeft. Vooropgezet doel dus. Het onbewuste, potentiële slachtoffer wordt eerst psychologisch op verweer ingeschat en dan slaat de crimineel toe. Met zulke gedachten in het hoofd kijk ik in ons dorp rond en sla nauwgezet de mensen gade. Maar hoe vaak ik dat ook doe, ik kom nooit iemand tegen, die voor verdachte in aanmerking zou komen.

Toch zijn ze er. Ik zet mijn fiets zonder slot bij de bakker. Ik loop gevaar, dat ik even word afgeleid of dat ik wordt opgepakt voor uitlokking van misdaad. Ik zie niemand, die zich verdacht heeft opgesteld bij de bakker. Alle mensen passeren de revue, onbewust van het feit, dat ik ze aanmerk als potentiële fietsendief. Bekenden, die ik minzaam groet en veel onbekenden. Aan het eind van de dag ga ik moe naar huis en schaam me, dat ik vrolijk groetend iedereen als verdachte heb beschouwd.
Nu begrijp ik de moeilijke opdracht van de vrijwilligers, die deel uitmaken van de jongerencommissie van Ugchelens Belang. Die houden toezicht bij de disco's, waarbij de Ugchelense jeugd zich vermaakt. Met behulp van "Beertje", die zich als "uitsmijter" of liever als deurwachter gedraagt. Om criminelen, die de boel verzieken, te weren. Daarbij hebben ze dezelfde moeilijkheidsfactor, die ik hiervoor heb beschreven. Ze zijn niet aan de buitenkant te herkennen; iedereen is gelijk iedereen. Maar daar is wat op gevonden: een pasjessysteem. Dan kan men zien, of je in Ugchelen woont en dan ben je geen crimineel. Slechts één introducé mag je meenemen.
Dat is het! Ugchelen moet een pasje hebben voor alle inwoners en we mogen dan alléén met één introducé naar de bakker. Daarbij hebben we nog slechts één probleem op te lossen: waar halen we de benodigde beertjes vandaan?

"Uwe Kijker"
Deze tekst wordt elke veertien dagen met toestemming overgenomen uit het Ugchelense Kerk- en Nieuwsblad
"DE BRON".

Vorige Index Volgende

Copyright © 1996 -
Uwe Kijker / DE BRON / Gert Woutersen