Bevrijdingskrant Ugchelen 2005 |
27 |
Geschiedschrijven
met gevaar voor eigen leven Ugchelense dagboeken met historische waarde |
door Wilma van Wijk De dagboeken van Wim (of Willem) van Houtum, zoon van een papierfabrikant en destijds woonachtig tegenover de fabriek, aan de Hoenderloseweg 165, zijn lange tijd verborgen gebleven. In de eerste oorlogsjaren mocht zijn naaste omgeving, zelfs zijn vader Arnold van Houtum, niets van de verslaglegging weten. De angst om verraden te worden lag immers op de loer. In het geheim hield Van Houtum dagelijks nauwgezet de oorlogshandelingen in de Tweede Wereldoorlog bij. Ook artikelen uit kranten en bijvoorbeeld pamfletten bewaarde hij in plakboeken. In 1945 heeft Van Houtum zijn gehele werk in het net overgeschreven. Dat werkje duurde twee jaar. Het resultaat was een uniek document, dat hij enige jaren geleden schonk aan de gemeente Apeldoorn. Het raakte in de vergetelheid en leidde weer een verborgen bestaan, nu in een depot van het Apeldoorns museum. Eerst als HBS leerling en later als werknemer in zijn vaders fabriek maakte Van Houtum de oorlogsjaren mee. "Ik was onder de indruk van de vorderingen van de techniek. Ik ging voor de oorlog al naar tentoonstellingen. Ook in Düsseldorf. Ze hadden daar speciale machines. Ik zag een machine waarmee bijvoorbeeld grote hoeveelheden spijkers tegelijk werden ingeslagen. Als kind was ik er al van onder de indruk. Je zag toen al dat de techniek in Duitsland een grote vlucht nam." De oud-Ugchelenaar noemt het een van de redenen dat hij zo uitvoerig die onzekere periode ging verslaan. Het opschrijven kostte hem veel tijd. "Ik werkte toen in de nachtdienst en schreef meestal na het werk.Ik verstopte de dagnotities thuis met de bedoeling deze later over te schrijven. De eerste jaren hield ik het geheim om niet in Duitse handen te vallen. Om niet verraden te worden. Mensen kletsen graag." Informatie Voor ongecensureerde informatie over het verloop van de oorlog kon Van Houtum aankloppen bij Frans Preller, die ook aan de Hoenderloseweg woonde. "Preller woonde bij wasserij Altena, naast De Hamermolen. Hij was een knutselaar. Hij had een soort versterker gemaakt van 65 volt, de stroom werd opgewekt door het water. Daar luisterde ik naar de radio, in de wasserij." Heel veel belangrijke gebeurtenissen uit die tijd staan hem nog bij. "Het belangrijkste voor ons persoonlijk gebeurde eind april '43. Een vliegtuig moest een lading laten vallen. En de laatste bom viel in onze tuin. Dat was een heel gedoe. |
|
zoals pamfletten van de Vliegende Hollander (een krantje dat verspreid werd door de R.A.F. op weg naar Duitsland). Hij was met het verzamelvirus besmet en bewaarde zijn buit bij de dagboeken. "Ik ging op de fiets de bossen door om te zoeken. Je moest altijd goed opletten of er geen Duitsers waren. Sommige boswachters wisten dat ik strooibiljetten verzamelde en bewaarden ze voor mij. Maar ze wisten niet dat ik met een dagboek bezig was." De onderwerpen in zijn boeken variëren: van de voedselvoorraden tot een nauwgezette telling van het aantal bommenwerpers dat overvloog richting Duitsland. "Het was een samenvatting van gebeurtenissen die er toen waren", noemt de tegenwoordig in Oosterbeek woonachtige Van Houtum zijn gedetailleerde verslagen. Eind jaren veertig verdween bij de oud-Ugchelenaar de belangstelling voor oorlogszaken naar de achtergrond. ‘In 1950 kocht ik een auto. De historische interesse voor de oorlogshandelingen maakte plaats voor mijn echte hobby: geologie. Naast de aanleg van een stenenverzameling nam de kennis van de aardkorst snel toe.’ Dat zijn levenswerk later onder de aandacht kwam van de samenstellers van de kroniek "Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog" was voor hem een verrassing. "Ik was het als het ware al vergeten. Ik gaf er direct toestemming voor. Vind het wel eervol dat ze mij erbij hebben gehaald. Lou de Jong (historicus en schrijver van de boeken Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, red.) wilde de dagboeken destijds ook graag hebben. Maar ik wou ze voor het nageslacht bewaren. Toen heb ik ze aan de gemeente Apeldoorn gegeven." |
||
Wim van Houtum, tweede van rechts, met zijn geologievrienden begin jaren vijftig in het Zuid-Duitse Ulm. |